Inkuilen van gras op 10 mei op een melkveebedrijf in Lelystad. De vroege eerste snede in april kenmerkt zich door laag droge stof en veel eiwit. Kuilen uit begin mei zijn iets droger, bevatten iets minder eiwit en hebben een voederwaarde die past bij het langjarig gemiddelde. – Foto: Ton Kastermans Fotografie RundveeNieuws

Vooral veel eiwit in vroege voorjaarskuilen

De voorjaarskuilen bevatten gemiddeld 177 gram ruw eiwit per kilo droge stof. Dat blijkt uit analyse van de eerste graskuilen door Eurofins Agro.

Het laboratorium maakt onderscheid tussen de kuilen gewonnen in april en de kuilen gewonnen in het eerste deel van mei. De aprilkuilen bevatten gemiddeld zelfs 190 gram ruw eiwit, terwijl de meikuilen op gemiddeld 165 gram ruw eiwit per kilo droge stof uitkomen. Dat laatste komt overeen met het langjarig gemiddelde.

Extreem nat voorjaar

Eurofins constateert dat de eerste snede vanwege het extreem natte voorjaar op veel plaatsen een echte uitdaging was. Het resulteerde onder meer in een laag drogestofpercentage van 36,8% voor de aprilkuilen en 39,2% voor de meikuilen. Dat heeft ook effect op de eiwitbalans. Met name de aprilkuilen hebben een vrij hoge OEB-waarde. Droger inkuilen heeft een gunstig effect op de DVE/OEB-verhouding, maar door de weersomstandigheden is dat niet gelukt. Eurofins Agro adviseert om bij de vroege graskuilen voldoende pensenergie te voeren, zodat al dit onbestendige eiwit ook goed benut kan worden door de koe.

Lager suikergehalte in het gras

Het donkere weer zorgde voor een lager suikergehalte in het gras. Bovendien zorgt een laag drogestofgehalte in combinatie met relatief veel eiwit ervoor dat er extra zuurvorming nodig is om de kuil stabiel te houden. De bacteriën die voor deze zuurvorming zorgen, verbruiken hierdoor meer suiker. Deze twee factoren samen resulteren in een suikergehalte in de aprilkuilen dat 20 gram lager ligt dan het langjarig gemiddelde van 93 gram suiker per kilo droge stof.

Beheer
WP Admin