Een steeds groter deel van de subsidies aan melkveehouderijbedrijven is gericht op duurzaamheid. Dat blijkt uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Terwijl het gemiddeld subsidiebedrag per melkveebedrijf daalt, neemt het aandeel subsidie gericht op verduurzaming toe. – Foto: Peter Roek RundveeNieuws

Rekenkamer: meer subsidie naar duurzaamheid

Een steeds groter deel van de subsidies aan melkveehouderijbedrijven is gericht op duurzaamheid. Dat blijkt uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Terwijl het gemiddeld subsidiebedrag per melkveebedrijf daalt, neemt het aandeel subsidie gericht op verduurzaming toe. In 2023 kreeg een melkveebedrijf gemiddeld € 22.579, waarvan tweederde inkomenssteun en een derde duurzaamheidssubsidie. Onder het vorige GLB-beleid was het aandeel duurzaamheidssubsidie ongeveer een kwart van het totaal.

Het GLB werd ook aangepast met als doel meer ondersteuning te bieden bij verduurzaming. Sinds vorig jaar gelden de eco-regelingen, waarbij boeren duurzaamheidsmaatregelen moeten nemen om een hogere premie te ontvangen. 93% van de melkveehouders doet mee aan de eco-regeling met het systeem van goud, zilver en brons afhankelijk van de mate van duurzaamheidsmaatregelen die worden getroffen. Daarnaast moeten boeren ook voor de basispremie aan meer duurzaamheidsvoorwaarden doen, vanwege de basisconditionaliteiten.

De totale premie was in 2023 zo’n € 4.500 lager dan in de voorgaande jaren. Een melkveehouder met een gouden eco-medaille kreeg in 2023 gemiddeld € 459 aan totale subsidie per hectare. Een melkveehouder zonder eco-medaille kreeg gemiddeld € 272 per hectare. Van de melkveehouders zat 18% in goud, 54% in zilver en 17% in brons. 12% kwam niet in aanmerking voor extra subsidie via de eco-regeling. Uit het onderzoek blijkt dat bedrijven die goud scoren in de eco-regeling met gemiddeld 79 hectare aanzienlijk groter zijn dan de andere bedrijven. Naast de GLB-premie is ook de subsidieregeling voor behoud van grasland (derogatie-compensatie), subsidie voor zeldzame runderrassen en subsidie voor salmonella-vaccinatie meegenomen in het onderzoek.

Kanttekening op zijn plaats

De Algemene Rekenkamer onderzocht ook of de duurzaamheidsmaatregelen zoals die zijn opgesteld in het GBL, ook daadwerkelijk bijdragen aan het verduurzamen volgens de indicatoren die Wageningen Economic Research (WEcR) heeft om de duurzaamheid van een bedrijf te scoren. Daarbij wordt gekeken naar dertien indicatoren gericht op milieubelasting, biodiversiteit en weidegang, diergezondheid en welzijn en klimaat en energie. Daarbij wordt dus breder gekeken dan de doelen waar de eco-regelingen op gericht zijn.

Melkveebedrijven die in categorie goud zitten, scoren daarbij beter dan gemiddeld op het gebied van milieu en weidegang, maar slechter op het gebied van celgetal. Bij klimaat en energie en het vervangingspercentage van de veestapel is geen verschil tussen deze groep ‘gouden’ boeren en de andere bedrijven. Totaal scoort 58% van de boeren in de categorie goud ook in de WUR-maatlaat boven gemiddeld. 17% van deze groep scoort volgens de WUR-maatlat laag. Ook is er een groep van 12% met een bronzen medaille, die op duurzaamheid juist tot de hoogste categorie behoort.

Het ministerie van Landbouw zegt in een reactie blij te zijn dat boeren in de gouden categorie over het algemeen inderdaad goed scoren als het aankomt op duurzaamheid. “Een kanttekening is echter ook op z’n plaats”, aldus het ministerie. Volgens het departement is het systeem geen “duurzaamheidsmeetlat, zoals het rapport impliceert”. De regeling is dan ook niet gericht op bepaalde onderdelen waarop sommige melkveehouders laag scoren, zoals dierenwelzijn of broeikasemissies.

Lees meer artikelen over Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Beheer
WP Admin